Paaskuiken.

Neem het patroon over op dun geel karton.
Snij de schuine lijnen met een (rol)mesje open.
Kleur of beplak de poten. Verstevig de poten aan de achterkant en kleur ook die kanten.
Kleur of plak de ogen en de snavel.
Leg de twee uitgeknipte of uit geprikte kuikens tegen over elkaar.
(Zie de tekening hieronder).
De breedte van de stroken bepaalt of er vier of drie stroken door heen gaan. Eventueel kunt U met een smallere strook de overige ruimte opvullen.
Rijg de stroken één op, één neer, door de sneetjes.
Houd wat ruimte tussen de twee kuikens. De stroken geven de dikte van de bolle buik aan.
Het laatste stuk van de stroken trek je tot een krul, door met de zijkant van de schaar over de strook te trekken. Plak de kop van het kuiken op de kop van het andere kuiken.
Plak ook de staart van de kuikens op elkaar.
Vouw de poten om en plak ze op het stevige groene karton.






Voor meer ideeën voor Pasen kunt U kijken bij werkstukken:
- golfkarton 22600 K: paashazen
- Honingraatpapier, eivorm ook te gebruiken als zijkanten van een paaskuiken.
- Krijt, oliepastelkrijt, techniek 20240 B, maar dan voor een paaskuiken gebruiken
- Bijenwaskrijt, raamtekening van paaskuikens maken op mica: techniek: 20236 G

Kijk voor nog veel meer ideeén voor leuke werkjes en voorbeelden op ware grootte
voor Pasen in het boek: “Paasversieringen”